Op 1 november 2019 kreeg SOEB voor de 2e keer dit jaar bezoek uit Roemenië. Deze keer uit Oşorhei, het dorp waar ons werk 27 jaar geleden begon. De predikant van de protestantse kerk Istvan Visky met zijn vrouw Andrea en 2 kerkenraadsleden Rosie Lakatos en Janos Backi wilden heel graag ‘dank jullie wel’ komen zeggen.
De protestantse kerk krijgt 2 x per jaar 6 m3 kleding van ons. De opbrengst besteden zij aan o.a. voedselpakketten. Ook worden zij jaarlijks financieel ondersteund om hun diaconale taak te kunnen uitvoeren. De kerk heeft 360 leden, waarvan 80% boven de 65 jaar is en meestal maar een klein pensioen hebben. Vooral in de winter hebben zij extra ondersteuning nodig. Van de burgerlijke gemeente is nauwelijks iets te verwachten.
Van onze kant wilden wij graag aan de bezoekers laten zien welk werk er wekelijks gedaan wordt voordat überhaupt een vrachtwagen naar Roemenië kan vertrekken. Het is een zeer warm bezoek geworden, met een bezoek aan onze opslag waar de vrijwilligers aan het werk waren. Daarna in de Stek een heerlijke lunch. Een diapresentatie gaf een blik achter de schermen van ons wekelijkse werk: de naai-, de was- en de breidames en het laden. Ook hebben we aan het gezelschap verteld welk werk de SOEB nog meer doet o.a. voor Caritas Oradea. Als laatste hebben we de film over het Afterschool project laten zien. De Roma kinderen die extra lessen kregen op school, de truien uitdeling, maar ook hoe zij leven. Het spreekt van vertrouwen dat er bij hen thuis gefilmd mocht worden.
Tijdens deze bijeenkomst heeft ook Ds. Visky uitgebreid het woord gekregen. Hij bedankte alle vrijwilligers voor hun belangeloze inzet en de zorgvuldigheid waarmee zij dit werk doen. Ook memoreerde hij de jarenlange vriendschap met SOEB, minstens zo belangrijk. Gezien worden, geeft moed om verder te gaan. Net als de directeur van Caritas tijdens zijn bezoek in maart, vertelt ook Ds. Visky waarom hulp uit het buitenland nog steeds helaas nodig is. Er gebeuren goede dingen in Roemenië maar de ouderen, armen en zieken worden vergeten. Veel geld gaat naar infrastructuur en niet naar gezondheid- en welzijnszorg.
Opnieuw de bevestiging hoe onmisbaar onze hulp is.